Reeds in 1714 moest Sjakoo voor het Haagse gerecht verschijnen. Hij werd gegeseld en gebrandmerkt en veroordeeld tot 25 jaar tuchthuis. Al snel ontsnapte hij naar Oost-Nederland waar hij een bende oprichtte. Een jaar later keerde hij terug naar het westen en nam zijn intrek aan de Amsterdamse Elandsgracht. De nummers 71 tot en met 77 stonden al snel bekend als het Fort van Sjako. De huizen waren voorzien van vluchtwegen, geheime doorgangen, verborgen luiken en bedsteden die vanuit twee kamers bereikt konden worden. Een echte vesting waren de huizen echter niet." Fort" was een benaming die wel meer gegeven werd aan een groepje huizen dat boven kleine buren uittorende.
Begin januari 1716 werd Sjakoo gearresteerd. Hij wist in mei te ontsnappen, maar beging de fout zijn herwonnen vrijheid even buiten Amsterdam uitbundig te vieren. Hij werd nog tijdens het drinkgelag ingerekend. Op 6 augustus 1718 vond in het openbaar de terechtstelling plaats. Hij werd op de Nieuwmarkt geradbraakt en vervolgens onthoofd. Op het galgenveld aan de overkant van het IJ (waar nu het Shell-gebouw staat) werd zijn lichaam op een rad gebonden en zijn hoofd op een pen gestoken "tot zoo lange het eene en het andere door de Lugt zal zyn verteert".
De schrijver Justus van Maurik bezocht een kleine twee eeuwen nadat Sjakoo er verbleef het beruchte stukje Elandsgracht, vlak voordat de huizen zouden worden afgebroken. De woningen bevonden zich in een bouwvallige staat, niet in de laatste plaats door het hardnekkige gerucht dat Sjakoo ergens een schat zou hebben verstopt. De bewoners hadden in hun zucht naar geld geen steen op de andere gelaten. Inmiddels was na een paar generaties het beeld ontstaan van een Nederlandse Robin Hood, van een edelmoedig mens die alleen van de rijken stal.
De panden zijn in 1886 gesloopt in opdracht van de nieuwe eigenaar, Hemker, die er nieuwe huizen 'voor nette, fatsoenlijke ambachtslieden' liet neerzetten. Op nummer 73 herinnert een gevelsteen aan de eerste steenlegging op 9 juni 1886. De huizen zijn sindsdien in het bezit van de familie Hemker gebleven. Na een lezing en het zien van de 'bedrijfsnalatenschap' van Sjakoo in het Amsterdams Historisch Museum besloot men de geschiedenis levend te houden en het verhaal van Sjakoo en zijn Fort in een gevelsteen te laten uitbeelden. Met beeldhouwer en restaurateur Jan Hilbers werd overleg gevoerd over de afbeelding op de steen. Moest het oorspronkelijke Fort - bekend van oude foto's - worden afgebeeld, of de boeventronie van Jaco zelf? Zij kwamen er niet uit, en dus werd besloten beide te doen.